Logo Eugen Rosenstock-Huessy Op weg naar een planetaire solidariteit Menü

Rutger van der Hoeven & Eva Hofman: Techno-autoritarisme

Rutger van der Hoeven & Eva Hofman:
Tech-bazen spelen een hoofdrol in de regering van Donald Trump. Dat baant volgens mensen binnen en buiten Trumps beweging een pad naar een nieuw soort autoritair bestuur: techno-autoritarisme.

Toen ambtenaren van de U.S. Gene-ral Services Administration drie weken geleden de trappen namen naar de zesde verdieping van hun monumentale onderkomen, werden ze tegengehouden door privébeveiligers. In een van de vleugels van het modernistische gebouw zaten een paar dozijn piepjonge IT’ers tussen de pizzadozen, Red Bull-blikjes en zakken Doritos over laptops gebogen. In de hoeken stonden veldbedden met slaap-zakken, want naar huis gaan was in dit team optioneel. ‘120 hours a week!’ juichte hun baas, X-en Tesla-eigenaar Elon Musk, op zijn platform.

Het team stuurde e-mails uit zoals het bericht dat op vrijdag om 17.42 uur in de inbox landde van honderden ambtenaren van Amerika’s overheidsdienst voor kleine bedrijven: ze waren per direct ontslagen. Maandagmiddag ontvingen ze een e-mail van hun directe baas op het ministerie: ze werden toch niet ontslagen. Dinsdag tekende president Trump een decreet dat het team van Musk nog meer bevoegdheden gaf.

Een uur later kregen de honderden ambtenaren opnieuw een mail. Ze waren - echt - per direct ontslagen. ‘Het is de volkswil’, lichtte Musk toe. Dat geldt ook voor andere mails van dit team. Bijvoorbeeld een waarin ambtenaren worden aangemoedigd om collega’s aan te geven die diversiteitsprogramma’s binnen de overheid proberen te maskeren. Ze worden verstuurd door jonge mannen zoals Marko Elez, een 25-jarige oud-werknemer van X, en de 19-jarige Edward Coristine, die afgelopen zomer zijn eindexamen haalde, tijdens een stage werd ontslagen voor diefstal van bedrijfsgegevens, en nu ‘senior advisor’ is bij Buitenlandse Zaken én het ministerie voor Homeland Security. Zij hebben toegang tot de privégegevens, toelages en overheids-betalingen aan miljoenen burgers en bedrijven.

Zij halen de Silicon Valley-mentaliteit naar Washington: je moet altijd zo snel mogelijk zoveel mogelijk overhoophalen, move fast and break things, chaos stichten zodat er iets nieuws kan groeien, nooit luisteren naar iemand die zegt dat iets niet kan, en minachting tonen voor iedereen die slomer en behoudender is. ‘Dinosaurussen, is de term die zij voor ambtenaren gebruiken en ze zijn trots dat ze die mogen laten uitsterven.

Ze hebben ook andere opvattingen. Ik was een racist voordat dat cool was’, schreef Elez op X. Coristine gebruikt het alias Big Balls en deelt zijn fascinatie met mannelijkheid met zijn baas, die meent dat alleen ‘alfa-mannen met veel testosteron’ in staat zijn om zelfstandig te denken. De alarmerende ideeën die leven onder Musk en de andere tech-bazen strekken zich ook uit naar de politiek en maatschappij. Zo geloven zij allemaal dat elke begrenzing aan technologie moreel verwerpelijk is en dat genieën en doornsnee volk niet dezelfde rechten zouden moeten krijgen. Een aantal hangt het cultus-achtige ‘accelerationisme’ aan, de overtuiging dat de ineenstorting van de huidige orde en chaos onvermijdelijk is en dat het goed is om dit te versnellen zodat een door Al-technologie geleide hierarchische samenleving kan ontstaan.

Of zelfs het ‘neo-reactionaire’ Darkc Enlightenment, dat een nieuwe wereldorde wil. Sommigen draaiden wollige vergezichten uit waarin zij teruggrijpen op denkers als de Italiaanse dichter en futurist Filippo Marinetti, die oorlog en vernietiging verheerlijkte en een enthousiaste fascist werd.

De techbazen, die bij Trumps inauguratie om hem heen geposteerd werden, hebben zich dicht tegen of zelfs in de Amerikaanse overheid genesteld. Daarin worden zij ongetwijfeld gedreven door bedrijfsbelang. Maar gezien de overtuigingen onder deze mannen en de cultuur die zij meebrengen is dat slechts een deel van het verhaal: ze zijn in meer of mindere mate ook ideologisch gemotiveerd. De Silicon Valley-mentaliteit sluit aan bij Trumps aandrift voor disruptie en vernietiging, zijn afkeer van begrenzing aan technologie en bedrijven, zijn hierarchische en patriarchale wereldbeeld en zijn interesse voor de mogelijkheden tot repressie die de informatie-technologie van deze bedrijven kan geven. De vraag dringt zich daarom op: banen de VS een pad naar een nieuw soort autoritaire politiek?

Pas drie jaar geleden stopte Sheryl Sandberg als chief operating officer bij Meta. Ze begon er in 2008 toen het bedrijf nog Facebook heette en werd in 2012 als eerste vrouw toegelaten tot de raad van toezicht. Voor die tijd werkte de top-econome bij Google. Mark Zuckerbeg ontmoette haar op een feestje, besloot dat hij haar nodig had, en binnen enkele jaren werd ze het tweede gezicht van Facebook: zij is degene die het bedrif winstgevend maakte en bovendien van een progressief sausje voorzag.

In 2013 publiceerde Sandberg de bestseller Lean In: Women, Work, and the Will to Lead, een gids voor vrouwen om zich een weg te banen in het door mannen gedomineerde bedrijfsleven. Lean In zou synoniem komen te staan met het girlboss-feminisme: vlak voor het momentum van #MeToo. Het werd, in ieder geval in de Californische tech-regio Silicon Valley en andere delen van de VS en Europa, niet gek om met een T-shirt rond te lopen waarop stond dat je womens rights and wrongs steunde. Het werd mainstream om jezelf of je bedrijf feminist te noemen. Er studeerden meer vrouwen af dan mannen. Ze wilden niet meer worden aangerand en ze eisten nu ook hun plek op in het bedrijfsleven.

Sandberg liftte mee op die toen cultureel dominante beweging. Ze werd een van’s werelds rijkste feministen. Volgens Sandberg zelf was het Zuckerberg die haar het zetie gaf om groots uit te pakken met haar boek. Samen lieten ze Facebook groeien en zetten ze diversiteit en inclusie voorop als ‘kernwaarden’ van het bedrif In 2024 stopte Sandberg bij Meta. Zuckerberg heeft inmiddels een flinke make-over gehad: hij heeft aan zijn spieren gewerkt, kleedt zich als een bro, doet aan vechtsport MMA en betreurt de vrouwelijke ‘overcorrectie’ die zijn wereld de afgelopen tien, vijftien jaar heeft begaan. Er mist masculiene energie, zei hij enkele dagen voor Donald Trump terugkeerde naar het Witte Huis. Al die inclusiviteit bij Faeebook lag aan Sandberg, en daar ging hịj een einde aan maken.

Zuckerbergs draai werd hier en daar afgedaan als puur opportunisme. Niet alleen om aan te sluiten bij het Trump-moment, maar ook bij de al jaren groeiende culturele energie rond vaak jonge mannen die zich in digitale ruimtes buiten de traditionele media ophouden. Die beweging met daarin onder meer de misogyne influencer Andrew Tate en onze eigen Thierry Baudet, is de nieuwe mainstream, net als de ‘manosfèer’ van podcasts, websites en sociale netwerken die erbij hoort.

Maar kijk nog eens, en je ziet dat Zuckerberg niet een nieuwe richting inslaat, maar terugkeert op een oude. Silicon Valley werd de afgelopen vijftien jaar geassocieerd met politiek correct, met verplichte loyaliteitsverklaringen aan diversiteit en inclusie en ‘kernwaarden’ die de wereld binnen korte tijd een zachte, sociaal veilige omgeving zullen maken. Nu dat met één haal het raam uit gaat, zie je dat dit een restauratie is: de ouder wordende wannabe-macho’s keren terug naar iets wat er was, de vijftien progressieve jaren waren de uitzondering, niet de huidige ruk naar rechts.

Silicon Valley is anno 2025 een van de rijkste en politiek machtigste industriegebieden ter wereld, maar dat was niet altijd zo. Dit conglomeraat van steden ten zuiden van San Francisco huist het gros van Amerika’s hightech-sector en is er synoniem mee. Softwarebedrijven als Google en Microsoft, sociale media als Facebook en Instagram, elektronicafabrikanten als Apple, en game-makers, defensie-industrie, entertainmentbedrijven en meer hebben hier hun hoofdkantoor.

Maar hoe machtig en groot deze bedrijven ook zijn, allemaal dragen zij en hun werknemers nog in hun DNA het gevoel mee van de jaren waarin deze techsector opkwam. Toen zakendoen hier een achtbaanrit was van crashes en megawinst, en ondernemen het aura had van blind een groot en onbekend universum in springen. Het was een plek voor doorzetters, overtuigers en zieners - in het zelfbeeld tenminste.

Achteraf gezien is het geen toeval dat dit eind jaren tachtig en begin jaren negentig was: een cultureel moment dat in de VS werd gekenmerkt door een culturele reactie op de tweede feministische golf. Dat werd bijvoorbeeld duidelijk in een berucht coverartikel van tech-magazine Upside in 1990, getiteld Has Silicon Valley Gone Pussy?

In het artikel werd het succes van tech-startups toegeschreven aan risico nemen, vechtlust, lomp en hard zjn; feminisering en politieke correctheid zorgden voor een nieuw type ‘new age man, gevoelig en sensitief, een huilebalk’. Uiteraard moest het roer radicaal om.

Dat dit geen marginaal geluid was in de tech-sector, kwam naar buiten toen de eerste ondernemers fortuinen begonnen te verdienen. Zoals Mare Andreessen, die in 1994 met een knisper-verse bul in computerwetenschappen naar Californié verhuisde, software-start-up Netscape oprichtte, en een jaar later, op 24-jarige leeftijd, een slordige zestig miljoen dollar binnenhaalde bij de beursgang. Time Magazine zette hem op de cover als gezicht van de ‘Golden Geeks’. Maar hij en andere gezichten van de sector, zoals T.J. Rogers, spraken zich steeds luider uit tegen politieke correctheid en diversiteitsbeleid en werden daarvoor beloond door allianties van conservatief-christelijke investeerders. Journalist Michael Malone, een van de schrijvers van het pussy-artikel, luidde rond 2000 de noodklok. “Vergeet digitaal utopia, schreef hij, we zijn misschien op weg naar techno-fascisme.’

In 1880 schreef Karl Marx aan de naar Amerika geëmigreerde socialist Friedrich Sorge: ‘Tk zou erg blij zijn als u voor mij iets goeds (stevigs) over de economische omstandigheden in Californië zou kunnen vinden, uiteraard op mijn kosten. Californië is erg belangrijk voor mij omdat nergens anders zo’n schaamteloze omwenteling door kapitalistische centralisatie zo snel heeft plaatsgevonden’.

Deel van die omwenteling was natuurlijk de goldrush van 1848, maar er was veel meer. Bijvoorbeeld de succesvolle spoorwegonderneming die Leland Stanford schatrijk maakte. American Disruptor: The Scandalous Life of Leland Stanford, heet de recent uitgekomen biografie van deze man. Historicus Roland De Wolk omschrijft Stanford hierin als Amerika’s eerste verstoorder, een van ambitie brandende serie-mislukkeling die zich meedogenloos opwerkte tot een robber baron. Via de politiek (hij werd gouverneur van Californië) verrijkte hij zichzelf en ‘orkestreerde een van de grootste roofovervallen ooit op Amerika’s schatkist’ (voor zijn spoorwegen) en vervolgens leefde hij als een maharadja.

Stanfords uitvalsbasis was het dorp Palo Alto, nu het hart van Silicon Valley. Hier richtte hij in 1891 een universiteit op die zijn familienaam droeg en die briljante geesten moest opleiden. Vanaf het prille begin combineerde het instituut vooruitstrevende technologie aan een geloof in de maakbaarheid van genieën (Stanford zag zich-zelf, als experimenteel paardenfokker, als een van hen), en aan hyperkapitalisme (de raad van bestuur bestond uit fenomenaal rijke ondernemers-clans uit de regio).

In zijn boek Palo Alto beschrijft Malcolm Harris de rode draden die door de geschiedenis lopen in Silicon Valley: kapitalisme, eugenetica, technologische vooruitgang, nauwe banden met de Amerikaanse wapenindustrie. Veel prominente Stanford-alumni en ondernemers uit die streek zijn doordrenkt van dezelfde ideologie, schrijft Harris, vol afkeer van mensen die zij minder intelligent en efficiënt vinden.

Een exponent is bijvoorbeeld psycholong Lewis Terman, die begin vorige eeuw aan Stanford werkte en daar als een van de eersten begon met het gebruik van IQ-testen om de natuurlijke intelligentie van kinderen te meten en ze te classificeren. Terman was oók lid van organisaties als de American Eugenics Society en Human Betterment Foundation, en schreef onder meer dat domheid ‘raciaal lijkt te zijn, of op zijn mins inherent aan de familie’ en dat hij het buitengewoon vaak aantrof bij mensen van Mexicaanse, Inheems-Amerikaanse en Afrikaanse afkomst.

Een ander was de natuurkundige en Nobelprijswinnaar William Shockley, die een schrikbewind voerde in zijn vakgroep en zich ontpopte als een steeds radicalere racist en eugeneticus. Hij betoogde dat minder intelligente mensen geneigd waren tot hogere reproductie, wat een ‘dysgenetisch effect’ op de mensheid had. Als oplossing stelde hij voor om iedereen die laag scoorde op een IQ-test te belonen als die zich liet steriliseren; Shockley zag in een beloning van duizend dollar per IQ-punt onder de honderd een rationele en kosten-efficiente oplossing.

Het is die achtergrond die ervoor zorgde dat mensen die zich in de jaren negentig zorgen maakten om de reactionaire onderstroom in Silicon Valley de term ‘techno-fascisme’ gebruikten. In eerste instantie om te beschrijven hoe een groep steenrijke Stanford-alumni plots ‘mannelijkheid’ begon te vereren op een manier die deed denken aan de jaren dertig, met een sterke afkeer van zwakte en alles wat zou afleiden van technologische vooruitgang. Het is ook die achtergrond die de verontwaardiging over de ‘pussyficatie’ van mensen ongemakkelijk maakte, net als de tirade van een belangrijke tech-ceo die burgerrechtenleider Jesse Jackson in 1999 wegzette als ‘een meeuw die alles onderschijt’ vanwege zijn oproepen om de tech-sector te diversifiëren. Woede over ‘de PC-politie’ was toen even doorsnee als oproepen voor een progressieve richting. Ophef die overigens bijna identiek is aan die van van-daag: vervang ‘politiek correct’ door ‘woke’ en je hebt oude wijn in nieuwe zakken.

Waar technocratie en een onwrikbaar geloof in vooruitgang elkaar vinden, is het de moeite waard om te bekijken van wie die vooruitgang moet plaatsvinden en welke helden die moeten aanvoeren. In een essay in The Guardian beschrijft Becca Lewis, een expert in radicaal-rechtse digitale media die ironisch genoeg promoveert aan Stanford, dat de traditionele Amerikaanse held - de autonome, onbevreesde, selfmade man - in de jaren negentig werd geprojecteerd als een proto-entrepreneur, met als hoogste contemporaine vorm de tech-ondernemer in Californië. Dat was bovenal te danken aan George Gilder, een antifeministische provocateur en veteraan van het sociaal-conservatisme, die in de jaren zeventig al eens (tot zijn oneindige trots) door de National Organization for Women was uitgeroepen tot ‘Male Chauvinist Pig of the Year’. Deze Gilder schreef een zeer populaire investerings-nieuwsbrief, evenals boeken waarin hij tech-ondernemerschap in Silicon Valley prees als de hoogste vorm van economische activiteit in de wereld.

Ondernemerschap had een speciale positie omdat mannen er volgens Gilder biologisch en sociaal geschikter voor waren dan vrouwen. Hij zag ondernemerschap daarom als panacee tegen uitkeringen, emancipatie en de teloorgang van religie en het kerngezin. Technologie stond moreel hoog vanwege haar vernietigende en scheppende kracht. Ten slotte prefereerde Gilder Californië omdat ‘de staat zijn eigen krachtige mythologieën had van mannelijkheid en macht’, schrijft Lewis. ‘Het was het einde van de uitgestrekte frontier, het einde van de “manifest destiny”. En het was de plek van de voormalige goudkoorts, waar (witte) mannen in de negentiende eeuw rijk waren geworden. Het was ook, contra-intuitief genoeg, de geboorteplaats van een groot deel van de moderne conservatieve beweging, waaronder de politieke carrière van Reagan’.

Deze mix van ideeën inspireerde een generatie jonge ondernemers die in deze jaren hun eerste stappen zetten in Silicon Valley. De al genoemde Andreessen, maar ook Elon Musk, Curtis Yar vin en Peter Thiel. Hun essays en bijdragen geven antwoord op de vraag: vooruitgang ten koste van wie? Andreessen, nu een durfkapitalist, publiceerde eind 2023 een ‘techno-optimistisch manifest’ waarin hij expliciet voortbouwde op Filippo Marinetti, de auteur van het Futuristisch Manifest en medeauteur van het Fascistisch Manifest dat de basis legde onder Mussolini’s regime. Marinetti verheerlijkte oorlog en technologie en schreef onder meer: Wij willen de musea en de bibliotheken vernietigen, om te strijden tegen moralisme, feminisme en alle opportunistische en utilitaire gemeenheden. De flirt met het fascisme is hier geen hyperbool.

Minder rijk, maar een hogere intellectuele status in deze kringen heeft de blogger Curtis Yarvin, de belangrijkste denker achter de obscure extreem-rechtse beweging Dark Enlightenment, die meent dat staten, democratie en overheden afgeschaft moeten worden. De beweging promoot openlijk dictaturen als superieur aan democratieën en ziet het landen als de Verenigde Staten als verouderde softwaresystemen, aldus een profiel van de techno-autoritaire beweging in The Atlantic. Yarvins ideaal is het opdelen van de wereld in kleinere entiteiten, patchworks, die allemaal soeverein zijn en worden aangestuurd door tech-bedrijven. Voor dit lonkende perspectief is één ding bovenal nodig. ‘Als Amerikanen hun regering willen veranderen’, schreef Yarvin, ‘moeten ze af van hun fobie voor dictators’.

Yarvin is huisfilosoof in de kringen rondom Peter Thiel, een investeerder die PayPal oprichtte om het monopolie van staten op geld te breken. Thiel schreef ooit dat hij ‘vanwege de enorme groei van het aantal uitkeringstrekkers en het uitbreiden van de rechten van vrouwen (..) niet langer gelooft dat democratie en vrijheid te verenigen zijn’. Na Trumps verkiezing van afgelopen november schreef hij een bizar opiniestuk waarin hij ‘de apokálypsis van de geheimen van het ancien regime’ voorspelde: een zondvloed van openbaringen over de moord op Kennedy, de oorsprong van Covid-19 en veel meer als Trump aantrad: een eruptie van waarheid die media, bureaucraten, universiteiten en alle anderen zal wegblazen die deelnemen aan de onmetelijke samenzwering om al deze waarheden verborgen te houden. Zij hebben een epische nederlaag geleden, stelde Thiel, tegen ‘het internet’ - tegen technologie.

Peter Thiel en Curtis Yarvin hebben een gemeenschappelijke vriend: JD Vance, De vicepresident werd Thiels protegé nadat hij na een studie aan Yale naar Silicon Valley kwam. Hij werkte eerst bij Thiels bedrijf Mithril Capital en raakte in die tijd bevriend met Yarvin. Thiel financierde de terugkeer van Vance naar Ohio, waar die een eigen bedrijf opzette, en financierde later Vance’s verkiezingscampagne voor de Senaat. Ten slotte overtuigde Thiel Donald Trump, van wie hij een grote donor is, om Vance te kiezen als vicepresidentskandidaat. Deze man is nu één hartslag verwijderd van het presidentschap. In Vance’s uitlatingen, zoals zijn recente toespraak in München, zijn voortdurend verwijzingen te vinden naar het reactionaire Silicon Valley-gedachtegoed.

Het is deze combinatie van eigenschappen die het techno-autoritarisme van de VS bijzonder maken: het gedachtegoed van de techbazen in Trumps entourage en de voorgeschiedenis van hun ideeën, plus de mogelijkheden die hun informatietechnologie biedt voor repressie en controle - niet zozeer Trumps optreden tot nu toe. Want puur politiek gezien, afgemeten naar zijn eerste stappen richting een Amerikaanse autoritaire staat, volgt Donald Trump een tamelijk bekende weg.

Trump volgt eigenlijk vrij nauwkeurig het draaiboek van de autoritaire leider in de 21ste eeuw’, zegt de politicoloog Joseph Wright in een telefonisch gesprek. Wright is medeauteur van The Origins of Elected Strongmen: How Personalist Parties Destroy Democracy from Within, dat vorig jaar uitkwam, en How Dictatorships Work. ‘Hij controleert zijn politieke partij via nominaties en via directe bedreiging van het leven en levensonderhoud van Republikeinse politici. Als Republikeinen niet gehoorzaam zijn, dreigt hij ze via tegenkandidaten te verwijderen, maar tegen veel van hen zijn al vaker geloofwaardige doodsbedreigingen gedaan - de FBI licht hen daarover in. Trump seint via zijn gratieverleningen dat hij mensen vrij zal pleiten die namens hem geweld plegen. En verder breidt hij via benoemingen en zuiveringen zjn invloed uit, onder meer in de FBI en de stridkrachten. De mensen dus die de wapens vasthouden in het land.

Ook historica Ruth Ben-Ghiat ziet een ‘klassieke autoritaire dynamiek’ in Trumps machtsuitbreiding. Op haar blog noemt ze onder andere: de ‘binnencirkel’ van familie en vertrouwelingen die beslissingen neemt en zich verrijkt, de zuiveringen in de overheid en het creèren van verticale machtsstructuren, oftewel mensen onderwerpen (of allianties met hen aangaan) die hun eigen machtsbasis meebrengen in de samenleving en economie.

De rol die techbedrijven en -ondernemers in dit proces krijgen, baant wél nieuwe paden. Op zich is de steun van grote bedrijven aan politici die hun greep op een land willen versterken niet nieuw - ze worden in die richting gedreven door de verwachting van bedrijfswinst. De VS zijn daarin niet anders dan India of China.

‘Trump is bereid om bedrijven die zijn bevelen volgen te belonen, in feite met monopolies’, zegt Joseph Wright. Veel van deze bedrijven, waaronder Meta en X, hebben al een lange staat van dienst in het samenwerken met autoritaire regeringen, met name in China, voor wie ze censuur uitoefenen in ruil voor markttoegang.’

Bijzonder waardevol voor autoritaire leiders is de dominante positie die tech- en sociale-media- bedrijven innemen in het controleren van informatiestromen. Het X van Musk doet dat ongegeneerd voor Trump, Zuckerbergs Meta beloonde Trumps aantreden met het weer toelaten van haat op Facebook en het terugdraaien van maatregelen tegen leugens, en Amazon-baas Jeff Bezos blokkeerde een steunbetuiging van zijn krant The Washington Post aan Kamala Harris, en eiste dat het opiniekatern zich voortaan richt op de vrije markt en persoonlijke vrijheden. Ook dat is bekend terrein. Vladimir Poetin controleert bijvoorbeeld uitgebreid welke informatie zijn bevolking bereikt en bepaalt welke journalisten welkom zijn in het Kremlin, net als Trump nu in het Witte Huis.

De tech-bedrijven bieden Trumps regime in potentie veel meer dan dit soort twintigste-eeuwse informatie-controle. Platforms als X en Facebook bepalen namelijk via algoritmes welke informatie hun gebruikers zien. Musk gebruikte dat het afgelopen jaar schaamteloos om campagne te voeren voor Trump en om radicaal- en soms extreem-rechtse content aan X-gebruikers op te dringen. Deze bedrijven bezitten daarnaast een berg aan privé-informatie van burgers, die ze in theorie kunnen koppelen aan de in principe geheime privé-informatie die de Amerikaanse overheid heeft van burgers. Dat zou Trumps regering macht geven over individuen en de Amerikaanse samenleving als geheel.

‘Ik heb geen bewijs gezien dat dit al gebeurt, maar er worden nu stappen genomen die de regering van Trump die mogelijkheid geven’, zegt Wright. ‘De gegevens van iedereen die in de VS een bankrekening heeft of belasting betaalt, staan geregistreerd bij de belastingdienst IRS. In theorie kan de regering Trump geld, subsidies of belastingaangiften van bepaalde burgers en organisaties vasthouden of als drukmiddel gebruiken, of hun financiéle informatie verkopen of lekken naar criminelen die dan hun rekeningen kunnen aanvallen? De angst hiervoor kan mensen aanzetten tot zelfcensuur, of ‘participerende censuur zoals het in wetenschappelijk jargon heet: een belangrijk onderdrukkend mechanisme in de verfijndere autocratische of semi-autocratische (‘hybride) regimes van nu zoals China en Singapore, die met minder lompe middelen dan Rusland of Iran hun bevolking controleren.

De omstandigheden waarin dit realiteit kan worden, worden momenteel gecreëerd. In januari ontsloeg de regering-Trump alle inspecteurs-generaal die binnen de overheid toezicht houden op rekeningen en geldstromen, vanwege het opvallende tijdstip de Friday Night Purge genoemd. Als een rechter nu de regering zou opdragen om bepaalde betalingen te doen, kan de regering claimen daaraan te voldoen en het in werkelijkheid negeren - er is niemand die het ziet als het niet gebeurt. In februari ontsloeg Trump ook de Nationale Archivaris, een ambtenaar die bewijs opslaat van alles wat de overheid doet. Waarom? ‘Het kan in theorie een manier zijn om de paper trail te verbergen van wat je doet, bijvoorbeeld met overheidsgeld’, zegt Wright.

Dit is de situatie nu, signaleert Ruth Ben-Ghiat: onbenoemde en ongekozen mensen, die in dienst van en loyaal zijn aan Elon Musk, zitten aan de geldkraan van de Amerikaanse overheid en hebben toegang tot een berg aan privégegevens van burgers, terwijl ze ambtenaren uit de gebouwen hebben buitengesloten. Musk seint zelf regelmatig op X dat hij dat ook doet om geld en subsidies voor ‘vijanden’ af te snijden. Het is nu de beurt aan Amerika om een laboratorium te zijn voor autocratische innovatie, concludeert Ben-Ghiat.

Die innovaties zullen onder het kopje ‘techno-autoritarisme’ komen. Of ‘digitale repressie’, ‘netwerkautoritarisme’ - wetenschappers houden ervan hun eigen termen voor te stellen. De eerste studies daarnaar kwamen rond 2010 uit.

Rusland werd veel bestudeerd, met zijn informatiebeheersing door de staat, daarna China met zijn inmiddels reusachtige surveillance-apparaat (er hangt één beveiligingscamera per twee burgers, terwijl mensen via gezichtsherkenning voortdurend worden gevolgd). Maar ook landen als Iran duiken op, of Singapore, waar de regering via informatietechnologie de publieke opinie en de laatste verkiezingen stuurde. Met name China heeft volgens studies bijgedragen aan de normalisatie van techno-autoritarisme en het internaliseren’ van surveillance door burgers.

De VS voegen daar een nieuwe normalisatie aan toe: dat tech-bedrijven zichzelf in de overheid nestelen en zich daar tot een potentieel middel voor digitale repressie ontpoppen. En dat zij ook, in die positie, hun ideeën meenemen over de scheppende kracht van disruptie en vernietiging, de verwerpelijkheid van elke begrenzing aan technologische vooruitgang, de morele kracht van het autonome, meedogenloze, mannelijke genie en de utopie van een nieuwe, niet meer door staten maar door technologie bestuurde wereld.

Nu Trump de mogelijkheden tot oppositie een voor een uitschakelt, komt de belangrijkste weerstand tegen dit techno-autoritarisme misschien wel uit de meest onwaarschijnlijke en onverwachte hoek die denkbaar is: namelijk van Maga-fundamentalisten zelf, de oorspronkelijke aanhangers van Trumps populisme, versie 1.0.

Zij verenigen zich rond de koning van desinformatie, spindoctor, coup-aanstichter en veroordeelde fraudeur Steve Bannon. Deze voormalige rechterhand van Trump werd tijdens diens eerste presidentschap vanwege zijn nietsontziende aanpak en grote invloed soms met haat en ontzag The Dark Lord genoemd. Maar hij en andere populisten pur sang vinden dat de Maga-beweging is gekaapt door een globalistische technocratie die de gewone man niet op het schild hijst, maar minacht en haat.

Bannon noemde de Silicon Valley-ideeën die nu Washington binnenkomen een mensenhatend ‘techno-feodalisme, dat Amerikaanse burgers tot ‘digitale slaven’ wil maken van technologie. De nieuwe beste vrienden van Trump zijn niet alleen meer geïnteresseerd in bedrijfswinst dan in Maga, maar ook meer geïnteresseerd in het creëren van supermensen met een technologisch versterkt brein dan in de problemen van Joe Sixpack. Zij cirkelen nu stroop-smerend rond Trump, maar ‘zij steunen Maga niet’.

Steve Bannon verklaarde openlijk de oorlog aan Elon Musk, die hij aanwees als ‘een van de belangrijkste accelerationisten’ die er bestaan. Maar het is niet alleen Elon, het probleem is alle oligarchen zoals hij, legde Bannon uit. Zij vormen met hun eigen agenda, die ze in het trumpisme proberen te injecteren, volgens Bannon het urgentste probleem dat de wereld nu heeft. ‘Zij moeten worden gestopt’, zei hij. ‘Als we dit niet tegenhouden, en we houden het niet nú tegen, vernietigt dat niet alleen dit land, dan vernietigt het ook de wereld’.